Ferdinand Marcos (Sarrat, 11 september 1917 – Honolulu, 28 september 1989) was een Filipijnse politicus en leider die van 1965 tot 1986 de president van de Filipijnen was. Hij kwam aan de macht na een verkiezingsoverwinning in 1965 en regeerde vervolgens bijna 21 jaar lang als president.
Tijdens zijn bewind voerde Marcos samen met zijn vrouw Imelda Marcos een autoritair regime en onderdrukte hij de politieke oppositie en burgerlijke vrijheden. Hij werd beschuldigd van het schenden van de mensenrechten en het plegen van wijdverspreide corruptie. Het regime van Marcos leidde tot economische instabiliteit en verhoogde armoede in de Filipijnen, en leidde tot sociale onrust en protesten.
In 1986 werd Marcos afgezet als president na een massale volksopstand bekend als de “People Power Revolution”. Hij vluchtte naar de Verenigde Staten, waar hij later stierf in 1989.
De erfenis van Marcos blijft tot op de dag van vandaag controversieel. Sommigen beschouwen hem als een van de meest corrupte en autoritaire leiders in de Filipijnse geschiedenis, terwijl anderen hem prijzen om zijn prestaties op het gebied van economische ontwikkeling en infrastructuur.
Zijn prestaties op gebied van economische ontwikkeling wordt in stand gehouden door aanhangers van de familie Marcos maar is overigens niet gebaseerd op feiten.
Economie
Om wat algemene feiten te noemen.
- Tijdens het bewind van Marcos steeg de inflatie enorm en de prijzen van goederen, die tussen 1965 en 1975 slechts met de helft stegen (stijging van 64%), zijn tussen 1975 en 1986 meer dan verviervoudigd (358%).
- Onder Marcos groeide de schuld van 599 miljoen US dollar in 1965 tot 28,3 miljard US dollar in 1986, vooral om zijn ‘Gouden Eeuw van Infrastructuur’ en de enorme smeergelden die daarmee gepaard gingen te financieren.
- In 2022 waren de Filipijnen nog steeds bezig schulden uit het Marcos tijdperk af te lossen.
Het beleid van Marcos had tot gevolg dat de Filipijnen armer en armer werden, als land en een groot gedeelte van de bevolking. In het begin van de jaren vijftig behoorden de Filipijnen tot de rijkste en meest geavanceerde landen in Azië. Na het bewind van Marcos Sr was het land “de zieke man van Zuid-Oost Azie”.
Gevolg was ook dat veel Filipino’s in toenemende mate gedwongen werden in het buitenland te gaan werken om nog enige inkomen te genereren. Door Marcos aanhangers wordt de wetgeving in 1974 geroemd die te maken had met het “exporteren” van de eigen arbeiders. In werkelijkheid was het voor veel Filipino’s de enige mogelijkheid om het hoofd boven het water te houden wegens het ramzalige beleid.
Infrastructuur
Marcos begon met de “golden age of infrastructure”. Er werden ziekenhuizen, huizen en vele andere projecten gestart, waaronder ook wegen zoals North Luzon Expressway en Maharlika Highway (Pan-Philippine Highway). De kosten die met deze projecten gepaard gingen waren vaak buitensporig hoog (wegens de steekpenningen) en een aanslag op de economie en de schuldenlast van de Filipijnen.
Rijkdom
Op het moment dat Ferdinand Marcos aan de macht kwam in 1965 was de familie niet bijzonder rijk. Het salaris van de president was in die tijden rond de 100.000 pesos per jaar. (grofweg rond de $ 5.500). Samen met zijn vrouw Imelda was het officiële salaris tijdens hun heerschappij $304.372.
Bij de vlucht van de familie Marcos in 1986 bleek volgens het officiële Amerikaanse douanedossier (dat 23 pagina’s beslaat) dat ze het nodige hadden meegebracht. In de twee C-141 transportvliegtuigen die ze vervoerden, hadden ze het volgende ingepakt: 23 houten kisten; 12 koffers en tassen en verschillende dozen, waarvan de inhoud voldoende kleding bevatte om 67 rekken te vullen; 413 sieraden, waaronder 70 paar met juwelen bezette manchetknopen; een ivoren beeld van het kindje Jezus met een zilveren mantel en een diamanten halsketting; 24 gouden stenen, met het opschrift “Aan mijn man op onze 24e verjaardag”; en meer dan 27 miljoen Filipijnse peso’s in vers gedrukte bankbiljetten. De totale waarde was $ 15 miljoen. Dit kon dus nooit legaal door Marcos gekocht zijn.
Aangenomen wordt dat Marcos in de laatste jaren van zijn heerschappij ongeveer $ 10.000.000.000 (10 miljard $) gestolen heeft. Maar dat dit mogelijk op kan lopen tot 30 miljard $ over de hele regeringsperiode. Hiervan is slechts een klein gedeelte in de Filipijnse staatskas terug gekomen.
Zie ook : De “golden age” van Marcos – feit of fictie ?