De People Power-revolutie van (ook wel EDSA-revolutie) 1986 was een geweldloze opstand die plaatsvonden leidde tot de val van de autoritaire leider Ferdinand Marcos en de installatie van Corazon Aquino als president.

De opstand begon op 22 februari 1986, toen een groep van enkele honderden militairen, geleid door minister van Defensie Juan Ponce Enrile en generaal Fidel Ramos (later de 12e president van de Filipijnen), zich verschanste in Camp Crame, een legerkamp in Quezon City, om te protesteren tegen de fraude en intimidatie die plaatsvond tijdens de recente presidentsverkiezingen. Aquino, de belangrijkste uitdager van Marcos, steunde de opstand en riep haar aanhangers op om de militairen te steunen.

Gedurende de volgende dagen kwamen honderdduizenden mensen bijeen op Epifanio de los Santos Avenue, ook bekend als EDSA, in de buurt van Camp Crame, om hun steun te betuigen aan de opstand. Ondanks de aanwezigheid van tanks en gewapende soldaten weigerden de demonstranten geweld te gebruiken en zongen ze liederen en baden ze in het openbaar om hun verzet te tonen.

Op 25 februari, na vier dagen van protesten, kondigde Marcos aan dat hij de macht zou overdragen aan Aquino en vertrok hij uiteindelijk naar Hawaii met zijn familie. De People Power-revolutie wordt beschouwd als een mijlpaal in de Filipijnse geschiedenis en wordt geprezen als een voorbeeld van een vreedzame en succesvolle volksopstand tegen een autoritair regime.

Snel naar categorie

Het verkeer op de Filipijnen is meestal behoorlijk chaotisch te noemen.

© Kama