Manuel L. Quezon was een Filipijnse advocaat en staatsman die de eerste president was van de Filipijnse Commonwealth, een overgangsperiode naar onafhankelijkheid onder Amerikaans bestuur. Hij werd geboren op 19 augustus 1878 in Baler, Tayabas (nu bekend als de provincie Aurora) en overleed op 1 augustus 1944 in Saranac Lake, New York, Verenigde Staten.
Quezon was een prominente leider in de Filipijnse onafhankelijkheidsbeweging en werd benoemd tot president van de Filipijnse Onafhankelijkheidscommissie in 1916. Hij leidde de onderhandelingen met de Amerikanen over de Filipijnse onafhankelijkheid en speelde een belangrijke rol in de totstandkoming van de Tydings-McDuffie Wet, die de Filipijnse Commonwealth instelde en de Filipijnse onafhankelijkheid voorzag tegen 1946.
Quezon werd verkozen tot president van de Filipijnse Commonwealth in 1935 en leidde het land door een periode van politieke en economische onrust. Tijdens zijn ambtstermijn richtte hij verschillende belangrijke instellingen op, zoals de nationale bank en de nationale universiteit, en hij bevorderde de nationale cultuur en identiteit.
Quezon werd tijdens de Tweede Wereldoorlog geëvacueerd naar de Verenigde Staten en bleef de strijd voor de Filipijnse onafhankelijkheid leiden vanuit ballingschap. Hij overleed in 1944 aan tuberculose, en zijn dood werd gezien als een groot verlies voor de Filipijnse onafhankelijkheidsbeweging. Quezon wordt beschouwd als een van de belangrijkste figuren in de moderne Filipijnse geschiedenis en wordt nog steeds vereerd als een nationale held en een symbool van de Filipijnse onafhankelijkheid.
Dit bericht is voor het laatst bijgewerkt op 21 maart 2023